Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [5]De een gelooft wel, dat men [6]alles eten mag, maar [7]die zwak is, [8]eet moeskruiden. 5. Namelijk die de Christelijke vrijheid recht verstaat. 6. Dat is, allerlei eetbare spijs, zonder onderscheid van reine of onreine, hetwelk in het Oude Testament was; Lev.11:4; Deut.14:7. 7. Namelijk in het geloof, vs.1. 8. Namelijk liever dan dat hij hier de wet niet zou houden; dat is, laat hem genoegen met een slechte spijs, die in de wet toegelaten was, en onthoudt hem van het vlees van zwijnen, hazen, konijnen en andere in de wet verboden; Lev.11:5, enz.